Jenny Dejager - Balanceren
Balans in epoxy
Dit werkje bestaat uit epoxy, een portie wegwerpstof want zijn taak was volbracht. Dit stukje uit een groot geheel dat in de academie te Ieper een trimester diende als werkstuk rond het thema lucht in de ruimste zin van het woord had zijn taak volbracht.
Ik heb dit overschotje, dit wegwerpbrokje op een voetstuk geplaatst want om een of andere reden zocht zijn onbehouwen voorkomen en wankele houding naar wat steun.
Ik gaf het schors van berkenhout en kleefde er weer stukken aan. Tot zevenmaal toe werd het bijgeschilderd en nog was het niet goed. Zijn figuur miste iets.
Wat verbeeldt het? Wat is het? Waarom moet ik dit zo nodig creëren? Is het nu mooi of lelijk of alles tegelijk? Dat vroeg ik mij af. M.a.w.: waarom is dit beeldje niet in balans?
Eerst dacht ik nog dat het een treurende vrouw was en dat verraadt ook de tekening die ik ervan gemaakt heb. Maar ik gaf het wat kleur en toen werd zijn rugzakje een verwelkte roos en leken de barsten in zijn huid te veel op iemand die er niet meer nodig was.
Het bleef een werkstukje op zoek naar balans. Even leek het op een vogel; al had het maar één vleugel en kwam ervan onder zijn verenkleed slechts de nagels van één poot.
Het beeldje leek verlegen alsof het alleen maar bestond door zijn beperkingen. Ik moest het in balans brengen. Daarom gaf ik het hier en daar een randje goud. Het benadrukt de schoonheid van zijn imperfectie. Al is het niet van keramiek en kunnen we niet spreken van goudbrokaat; toch zegt zijn voorkomen iets over zijn veerkracht die telkens herhaalt: ik kom out of the box.
Dit werkje bestaat uit epoxy, een portie wegwerpstof want zijn taak was volbracht. Dit stukje uit een groot geheel dat in de academie te Ieper een trimester diende als werkstuk rond het thema lucht in de ruimste zin van het woord had zijn taak volbracht.
Ik heb dit overschotje, dit wegwerpbrokje op een voetstuk geplaatst want om een of andere reden zocht zijn onbehouwen voorkomen en wankele houding naar wat steun.
Ik gaf het schors van berkenhout en kleefde er weer stukken aan. Tot zevenmaal toe werd het bijgeschilderd en nog was het niet goed. Zijn figuur miste iets.
Wat verbeeldt het? Wat is het? Waarom moet ik dit zo nodig creëren? Is het nu mooi of lelijk of alles tegelijk? Dat vroeg ik mij af. M.a.w.: waarom is dit beeldje niet in balans?
Eerst dacht ik nog dat het een treurende vrouw was en dat verraadt ook de tekening die ik ervan gemaakt heb. Maar ik gaf het wat kleur en toen werd zijn rugzakje een verwelkte roos en leken de barsten in zijn huid te veel op iemand die er niet meer nodig was.
Het bleef een werkstukje op zoek naar balans. Even leek het op een vogel; al had het maar één vleugel en kwam ervan onder zijn verenkleed slechts de nagels van één poot.
Het beeldje leek verlegen alsof het alleen maar bestond door zijn beperkingen. Ik moest het in balans brengen. Daarom gaf ik het hier en daar een randje goud. Het benadrukt de schoonheid van zijn imperfectie. Al is het niet van keramiek en kunnen we niet spreken van goudbrokaat; toch zegt zijn voorkomen iets over zijn veerkracht die telkens herhaalt: ik kom out of the box.
Balanceren
Het is spannend om niet te weten door welke deur jij zult gaan.
Eerst verbeeldde je nog een vrouw in een blauwe jurk.
Daarna werd het steeds minder duidelijk op wie of wat je zou lijken,
laat staan dat jij de evenwichtsoefening zou doorstaan.
Twijfel en overmoed nemen het tegen elkaar op.
Het vraagt tijd om in balans te komen en toch sta je moeiteloos rechtop.
Je zou wel willen herkenbaar zijn maar je weet niet hoe.
De kleur van jouw toekomst ligt in mijn handen.
Jouw vorm heb ik geschapen door jou bij te snijden,
weggesneden stukken bij te kleven.
In weerwil van alles blijf je hopen dat ik jou zal loslaten.
Ik gaf je een kleurrijke mantel afgezet met goudbrokaat.
Jij kooide al mijn verwachtingen. Je toont mij innerlijke onrust.
Samen zijn we als vloeipapier.
©Jenny Dejager
Balanceren
Het is spannend om niet te weten door welke deur jij zult gaan.
Eerst verbeeldde je nog een vrouw in een blauwe jurk.
Daarna werd het steeds minder duidelijk op wie of wat je zou lijken,
laat staan dat jij de evenwichtsoefening zou doorstaan.
Twijfel en overmoed nemen het tegen elkaar op.
Het vraagt tijd om in balans te komen en toch sta je moeiteloos rechtop.
Je zou wel willen herkenbaar zijn maar je weet niet hoe.
De kleur van jouw toekomst ligt in mijn handen.
Jouw vorm heb ik geschapen door jou bij te snijden,
weggesneden stukken bij te kleven.
In weerwil van alles blijf je hopen dat ik jou zal loslaten.
Ik gaf je een kleurrijke mantel afgezet met goudbrokaat.
Jij kooide al mijn verwachtingen. Je toont mij innerlijke onrust.
Samen zijn we als vloeipapier.
©Jenny Dejager