Jenny Dejager
Een rimpeling
Eindigheid begint met een kleinigheid, iets waarvoor je een oogje dichtknijpt. De lak, het vernis gaat eraf. Het gelag is de lach van bittere ernst. Struikelsteentjes leggen zich erbij neer. De sterren aan de hemel schitteren in onwetendheid. Eindigheid is soms een rimpeling over ijskoud. Het is uitkijken naar de stilte van allenigheid. Wakker worden als de wolken tussen licht en donker iets tonen van bezonken melancholie, die onverhoopt nog gebleven is. © Jenny Dejager |
Escapisme
Jij weende zonder verweer. Je telde nog niet mee en je wist al zoveel. Ik tekende een klein meisje op een stuk bruin karton. Je keek toe. Het werd stil. Te stil voor mijn hand. Jij nam hem op en tekende een, twee, drie, vier kinderkopjes erbij. Het kijken, het zwijgen was begonnen. © Jenny Dejager |
Een lappenmand
De lappenmand was om in te leven, te schrijven, te zoeken naar de zin tussen oudbakken brood, zelfgemaakte confituur, platte kaas, zondagsrust en een dikkertje dat zocht naar zichzelf. De kermisdagen trokken nooit aan het langste eind. Later zou het meisje wonen in een caravan met alles erop en eraan. De zon zou schijnen en alles zou vergeten zijn. Maar alles zit nog in haar draagmand. Soms haalt ze er een poetslap uit om het beeld op te blinken waar ze half en half in woonde. Dan plooit ze hem gauw weer op en hij belandt onderaan in de mand. Er is dan meer plaats voor bloemen, twee vazen vol. © Jenny Dejager |
Geschandvlekt
Te veel om op te noemen ligt opgevouwen op die plek. De zwarte contouren van een oude rouwbrief blijven zwijgen over verboden terrein. Gewikkeld in windels die steun bieden maar armslag verhinderen zo verliezen propere handen hun strijd. Pennenstrijd wikt en weegt zijn woorden. Het is een stappenplan om te duiden hoe complex het zielloze de spalken van troost vermalen. Hoe trouw zich vergist heeft want die mantel beschermt niet tegen weer en wind. De hartslag van de spelregels loopt naar de hel. © Jenny Dejager |