Jean-Marie Petyt
De maan
de maan heeft een afspraak met de nacht om haar licht te laten schijnen op al wat overdag niet kan omwille van ethische of andere bezwaren naar gewoonten en zeden en zo al ook niet mag rond de wijzers met de klok mee en naargelang haar stand schijnt ze meer, schijnt ze minder eerst enkel ’t eerste kwart, daarna voor de helft, weer wat later driekwart en tenslotte baadt ze in al haar glorie in het volle licht soms als tijd het toelaat en plaats ruimte ertoe geeft, dooft ze haar licht als het ware volledig uit en valt enkel geheel verduisterd te bekijken de maan neemt de nacht mee op reis langs verlaten straten en kale pleinen voorbij plaatsen waar mensen rusten gaan onder de blote hemel of in een knusse kamer met bed, alleen met twee of meer de slaap der rechtvaardigen slapen of wakker liggen niets te doen of half bewust dromen van mensen en dingen die nooit eens uitkomen en heeft een droom niet gebracht wat je ervan had verwacht is het mooi meegenomen blijvend te geloven dat een reis naar de maan en terug jou zomaar is overkomen |
Ik reis niet langer
Ik reis niet langer in het heden omdat het troosteloos is en eerder zwart dan grijs. Ik verkies de blauwe luchten van morgen, ook al geven ze vooralsnog hun geheimen niet prijs. Ik drijf liever op sneeuwwitte wolken en zweef over een groene wei waar de schaapjes niet te tellen zijn omdat ze met te veel en te dicht bijeen aan ’t grazen zijn. Ik reis de toekomst tegemoet volg de zon, volg de maan en tracht intussen mijn hand te lezen om te achterhalen hoe het me verder zal vergaan. Ik kom het wellicht nooit te weten omdat ook al wou ik het nog zo graag ik niet verder kijken kan dan tot hier en niet verder dan de dag van vandaag. |
Dag en nacht De nacht is zwanger van stilte en duisternis baart bij het ochtendgloren een nieuwe onbedorven dag De dag borrelt en bruist van leven en licht rust als het avonden gaat klaar voor weer een nieuwe nacht Zo spelevaren nacht en dag als ebbe en vloed over en ’t weer trekken ze elkaar aan stoten ze elkaar af elkaar raken doen ze al heel lang niet meer Klik hier om te bewerken. |
Mijn laatste lief Jij werd mijn laatste lief en bent het tot en met mijn laatste asem gebleven tussen ons geen sprake van liefde op ’t eerste zicht veel liever had ik je nog heel wat langer ontweken en onze ontmoeting nog wat uitgesteld voor ‘k weet niet hoe lang met mijn ziek worden ben jij in mij komen wonen en pas weggegaan toen ik mijn ogen sloot en sterven ging je bent nu dakloos moet nu weer op zoek naar een nieuw lief en ik voor altijd levenloos verschans me onbereikbaar ver en hoog tussen lotgenoten in de vergankelijkheid. |