Hervé Casier
April 2022
Uit 'De Warvingegedichten'
windstil
avondbloem noemde ik haar in het witte land verleden – koude maan heet zij heden – en als de wind deining brengt prevelt het riet nergens gebeden er zijn honderden woorden messen en wie weet waartoe: er zijn zoveel dingen geschied – en we weten niet hoe ergens staat met as somber en verwaaid in wolken geschreven: “de dood zal wel – geloof het – windstiller zijn dan het leven”… |
magnitogorsk-brugge / de expres naar mijn oogst
treintje rij verder en zie als je rijdt doe het zacht stoor de mensjes toch niet in de coupé van deze nacht treintje rij verder en zie in de coupé van deze nacht stoor de mensjes toch niet als je rijdt doe het zacht stoor de mensjes toch niet in de coupé van deze nacht treintje rij verder en zie als je rijdt doe het zacht |
een theelepel
het geluk kan nooit nog groter zijn dan het al is geweest en buiten de ware grootte ervan is het om erin te vergaan zoals al te zeer omgeven door water of lucht ook gebeurt veel sterker is droefheid: in een theelepel ervan kan je verdrinken |
de buitenvelden
er slaapt een vrouw op het mos al haar kleren los het is de liefste ze zeggen ze is van mij als gevolg daarvan leg ik een hand op haar dij ze blijft almaar slapen zodat ik denk: ze is in de buitenvelden voor ons beiden een mooiere wereld aan het samenrapen |
in de tuin / cuniculus 2
het dwergkonijn op het gras in de tuin wacht op de nacht als ik slaap komt het geruisloos bij mij binnen aarzelt wandelt langs de wegen van mijn lichaam legt zich na de reis te rusten in de zieke kamer van mijn hart de pels is zacht geneest mij van het zwart als ik wakker kom zit het al in de tuin en eet wat gras alsof het nooit ergens in mijn lichaam was |
eine winterreise
de treinen van de herfst ze rijden op de sporen daarbinnen roerloos de dode reizigers de vensters gesloten geluid nauwelijks te horen de stilte van een roos ze reizen naar duitsland en zeggen zoals het hoort in de trein van de winter geen enkel woord er is niets aan de hand het licht staat op rood de machinist staart naar de verte een hand op het hart bevroren en dood |
de mensen zij allen
de mensen zij allen zoals bladeren die vallen soms in de vroegte in de morgen halfnegen soms in de avond grijze lucht en miezelregen er is niets aan de hand tenzij het verbond aarde en grond |
fotogedicht
blauw de zee geel de maandag aan de balustrade van de wereld twee stofjes die eronder staan |
Uit 'Stofjes op een weegschaal'
mensen
zijn wij allen dat zeggen ze ons soms almaar meer denk ik netjes een laagje vernis boven wat onze grondlaag is |
op de schalen
van richter lag er wat sneeuw op die van beaufort een donsveertje wind op de onze die avond helemaal niets |
Beknopte bibliografie
Poëzie
Proza
Poëzie gezamenlijke uitgaven.
Waardering:
- De landman en de wolven. Oudenaarde. Sanderus. 1964.
- Het huis versneeuwt. Brugge. Bureau voor Kunst en Kultuur. 1965.
- Mijn alfabet. Blankenberge. Saeftinghe. 1967.
- Voorbij het gedicht. Brugge. Orion. 1972.
- Nabij het donkere water. Brugge. Orion. 1976.
- Nauwelijks hoger dan gras. Keerbergen. Kofschip-kring. 1976.
- Verzamelde gedichten 1964-1984. Brussel. Kofschip-kring. 1984.
- Met heimwee zie ik het aan. De Haan. Gemeentebestuur. 1988.
- De vlucht van de vogels. Amsterdam. De Beuk. 1989.
- Drijfijs op het meer. Amsterdam. De Beuk. 1991.
- Doorzichtig als de regen. Amsterdam. De Beuk. 1995.
- Het gewicht van een punt. Amsterdam. De Beuk. 2001.
- Een wandeling in de tuin. Amsterdam. De Beuk. 2002.
- Schrijven in het oosterhof. Torhout. Vkh-literair. 2006.
- De tuin van alle verten. Antwerpen-Rotterdam. C. de Vries-Brouwers. 2008.
- De Warvingegedichten. (Verzameling: 296 p.) Antwerpen-Rotterdam. C. de Vries-Brouwers. 2011.
- Stofjes op een weegschaal. Antwerpen-Rotterdam. C. de Vries-Brouwers. 2015.
Proza
- Omtrent Kasamara. Verhalen. Blankenberge. Saeftinghe. 1970.
- De haviken. Novelle. Brugge. Ter Doest. 1973.
- Didacticus Nederenberg. Novelle. Zillik. Kofschip-kring. 1982.
- De weg naar elysium. Roman. Antwerpen-Amsterdam. C. de Vries-Brouwers. 1986. (Arthur Merghelynckprijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, tijdvak 1982-1984).
- De dichter Noberius. Roman. Oostende. Manga. 1992.
- Het vuursteenmemento. Novelle. Beringen. Zuid & Noord. 1994. (Herbewerking van ‘De Haviken’).
- Het gebroken zwart. Novelle. Beringen. Zuid & Noord. 2003.
- Het zuiden van de Noordpool. Roman. Beringen. Zuid & Noord. 2005.
Poëzie gezamenlijke uitgaven.
- De boom van de stilte draagt vruchten van vrede. (Samen met Edith Oeyen, André Polfliet, Raoul Maria de Puydt, Ugo Verbeke.). Antwerpen. ’t Kofschip. 1990.
- Dwalend langs onbekende wegen. (Samen met Christina Guirlande, Edith Oeyen, Raoul Maria de Puydt, Ugo Verbeke.). Beringen. Zuid & Noord. 1997.
Waardering:
- Ridder in de orde van Leopold II (1986) & in de Kroonorde. (1996) & in de Leopoldsorde (2012) na verschijnen van de ‘Warvingegedichten.
- De 3-jaarlijkse Merghelynckprijs van de Koninklijk Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde voor het proza, voor de roman De weg naar Elysium. (C. de Vries-Brouwers, 1986).